Oostenrijk

Oostenrijk heeft een rijke wijncultuur die teruggaat tot de Romeinse tijd. Met een wijngaard oppervlak van ruim 45.000 ha en op wereldniveau behoort Oostenrijk tot de ‘middelgrote’ wijnlanden. De wijngaarden van Oostenrijk liggen in het oosten van het land in een halve cirkel rondom Wenen, in het grensgebied met Tsjechië, Hongarije en Slovenië, deze gebieden zijn verdeeld over 5 wijnbouwregio's:  Niederösterreich, Burgenland, Steiermark, Wien en het kleine Bergland. Die zijn op hun beurt verdeeld in wijnbouwgebieden, ieder met een specifieke combinatie van klimaat, bodem en druivenrassen. Bekende gebieden hierin zijn Wachau, Kamptal, Kremstal, Carnuntum, Traisenthal en Neusiedlersee. Een aantal van deze gebieden hebben een DAC voor (een) gespecificeerd(e) ras(sen). Er heerst in het algemeen een gematigd landklimaat, met warme zomers en een lange droge herfst, waardoor de druiven optimaal rijp kunnen worden.

Oostenrijk is een wijnland met diverse karakteristieke inheemse druivenrassen, de wijnbouw is veelal traditioneel en de oogst gebeurt vrijwel uitsluitend handmatig. Veel wijnproducenten werken kleinschalig, als het kan op een ecologisch verantwoorde wijze. Dit alles geeft wijnen van een constant hoog niveau in alle stijlen: mousserend, droog wit, rood en zoet. Vaak zijn de wijnen gemaakt van één enkel typische Oostenrijkse variëteit, dus uniek en bijzonder van karakter en daarmee internationaal sterk onderscheidend.

Het paradepaardje van de Oostenrijkse wijnbouw is zonder meer de grüner veltliner. Met meer dan 33% van de aanplant is dit het meest voorkomende druivenras. Andere witte druiven zijn o.a. welschriesling, neuburger, riesling, weissburgunder, chardonnay en sauvignon blanc. Bij rood zijn de belangrijkste druivenrassen zweigelt, blaufränkisch en st. laurent.